De Duitsers hebben een prachtig woord waarvoor geen fatsoenlijke Nederlandse vertaling bestaat: Vergangenheitsbewältigung: het verleden onder ogen zien, doorgronden en daarmee leren leven, betekent het. Dat dit een pijnlijk en moeizaam proces is voor de Duitsers begrijpen we, gezien het oorlogsverleden. Toch is het jammer dat dit woord alleen in de Duitse taal bestaat. In Nederland hebben we ook nog behoorlijk wat vergangenheit te bewältigen. De Duitsers durven inmiddels weer zonder gêne in voetbalstadions met hun vlag te zwaaien en zelfs kritiek op de geallieerde bombardementen op Duitse steden is sinds kort mogelijk. Zij zien zichzelf niet meer alleen als daders maar ook als slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het beeld is daarmee completer geworden, zonder dat dit (vooralsnog) tot een verminderd schuldbesef heeft geleid. In Nederland vindt ditzelfde proces in de omgekeerde richting plaats. Jarenlang zagen wij onszelf slechts als slachtoffers en verzetsstrijders tot de generatie van de jaren zestig kritische vragen ging stellen. Maar sindsdien is het besef dat we ook daders waren nog steeds niet echt doorgedrongen. Om te beginnen kent Nederland maar liefst vier verzetsmusea: in Gouda, Amsterdam, Rotterdam en Leeuwarden. Het verhaal van collaboratie en verraad komt in deze musea slechts zijdelings ter sprake. Ondanks het feit dat we in Nederland wel een Katten- en zelfs een Zouavenmuseum hebben is er nog niemand op het idee gekomen een Collaboratiemuseum te openen. Terwijl er toch een groot en belangrijk verhaal valt te vertellen in een dergelijk museum. De cijfers spreken hier boekdelen, maar je zult je niet tegenkomen in de geschiedenisboekjes van het middelbaar onderwijs: Tijdens de meidagen van 1940 sneuvelden 2.200 Nederlandse dienstplichtigen in de strijd tegen de Duitsers. Aan het oostfront sneuvelden 7.000 Nederlandse vrijwilligers (!) in een SS-uniform. De NSB kende op haar hoogtepunt 100.000 leden (1942) en de Nederlandse SS 22.000.
Daar staan 2.000 gefusilleerde verzetsmensen tegenover en 20.000 Nederlanders die wegens verzetswerk werden gearresteerd. Vraag een willekeurige voorbijganger om deze getallen in te vullen en je komt tot hele andere resultaten. Ons nationale bewustzijn en identiteit zijn gebaseerd op een gebrekkige feitenkennis van ons verleden zo blijkt. Maar in dit geval komt dat doordat de feiten nauwelijks beschikbaar zijn. Het verhaal van Anne Frank kennen we ook maar ten dele. Wie vertelt ons eindelijk dat het niet alleen Nederlanders waren die de familie Frank hebben verborgen, maar dat het ook Nederlanders waren die de familie hebben gearresteerd en dat het ook Nederlanders waren die ze op de trein naar Westerbork hebben gezet? We hebben helemaal geen nieuw Nationaal Museum nodig. Nog een museum wat ons nationale verleden bejubeld zodat we met z’n allen trots op Nederland kunnen zijn, leidt slechts tot belachelijke uitspraken over onze ‘VOC mentaliteit,’ superioriteitsgevoelens en xenofobie. Wat we nodig hebben is een groots opgezet Collaboratiemuseum dat ons met de neus op de ongemakkelijke feiten drukt. Met ooggetuigenverslagen, namen en toenamen. En degene die dat museum feestelijk mag openen is Geert Wilders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten