woensdag 28 oktober 2009

Vergangenheitsbewältigung


De Duitsers hebben een prachtig woord waarvoor geen fatsoenlijke Nederlandse vertaling bestaat: Vergangenheitsbewältigung: het verleden onder ogen zien, doorgronden en daarmee leren leven, betekent het. Dat dit een pijnlijk en moeizaam proces is voor de Duitsers begrijpen we, gezien het oorlogsverleden. Toch is het jammer dat dit woord alleen in de Duitse taal bestaat. In Nederland hebben we ook nog behoorlijk wat vergangenheit te bewältigen. De Duitsers durven inmiddels weer zonder gêne in voetbalstadions met hun vlag te zwaaien en zelfs kritiek op de geallieerde bombardementen op Duitse steden is sinds kort mogelijk. Zij zien zichzelf niet meer alleen als daders maar ook als slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het beeld is daarmee completer geworden, zonder dat dit (vooralsnog) tot een verminderd schuldbesef heeft geleid. In Nederland vindt ditzelfde proces in de omgekeerde richting plaats. Jarenlang zagen wij onszelf slechts als slachtoffers en verzetsstrijders tot de generatie van de jaren zestig kritische vragen ging stellen. Maar sindsdien is het besef dat we ook daders waren nog steeds niet echt doorgedrongen. Om te beginnen kent Nederland maar liefst vier verzetsmusea: in Gouda, Amsterdam, Rotterdam en Leeuwarden. Het verhaal van collaboratie en verraad komt in deze musea slechts zijdelings ter sprake. Ondanks het feit dat we in Nederland wel een Katten- en zelfs een Zouavenmuseum hebben is er nog niemand op het idee gekomen een Collaboratiemuseum te openen. Terwijl er toch een groot en belangrijk verhaal valt te vertellen in een dergelijk museum. De cijfers spreken hier boekdelen, maar je zult je niet tegenkomen in de geschiedenisboekjes van het middelbaar onderwijs: Tijdens de meidagen van 1940 sneuvelden 2.200 Nederlandse dienstplichtigen in de strijd tegen de Duitsers. Aan het oostfront sneuvelden 7.000 Nederlandse vrijwilligers (!) in een SS-uniform. De NSB kende op haar hoogtepunt 100.000 leden (1942) en de Nederlandse SS 22.000.



Daar staan 2.000 gefusilleerde verzetsmensen tegenover en 20.000 Nederlanders die wegens verzetswerk werden gearresteerd. Vraag een willekeurige voorbijganger om deze getallen in te vullen en je komt tot hele andere resultaten. Ons nationale bewustzijn en identiteit zijn gebaseerd op een gebrekkige feitenkennis van ons verleden zo blijkt. Maar in dit geval komt dat doordat de feiten nauwelijks beschikbaar zijn. Het verhaal van Anne Frank kennen we ook maar ten dele. Wie vertelt ons eindelijk dat het niet alleen Nederlanders waren die de familie Frank hebben verborgen, maar dat het ook Nederlanders waren die de familie hebben gearresteerd en dat het ook Nederlanders waren die ze op de trein naar Westerbork hebben gezet? We hebben helemaal geen nieuw Nationaal Museum nodig. Nog een museum wat ons nationale verleden bejubeld zodat we met z’n allen trots op Nederland kunnen zijn, leidt slechts tot belachelijke uitspraken over onze ‘VOC mentaliteit,’ superioriteitsgevoelens en xenofobie. Wat we nodig hebben is een groots opgezet Collaboratiemuseum dat ons met de neus op de ongemakkelijke feiten drukt. Met ooggetuigenverslagen, namen en toenamen. En degene die dat museum feestelijk mag openen is Geert Wilders.

vrijdag 16 oktober 2009

Meldpunt wijsheid

Als het slecht gaat in het land gebeuren er rare dingen. In de krant van vandaag staat dat in Rotterdam een meldpunt cynisme is geopend. Werknemers van de gemeente Rotterdam die een vorm van cynisme bespeuren bij hun collega's kunnen dat daar melden. Als je het nog niet was, zou je er cynisch van worden van zo'n meldpunt. Bovendien wat is er mis met cynisme? Een goed getimede cynisme opmerking is een bron van vreugd en opluchting. Daar kan een werkgever toch niets op tegen hebben?

Weten ze daar in Rotterdam wel wat cynisme is? Zo te horen hebben ze er nog nooit van Diogenes, de Griekse grondlegger van het cynisme gehoord. Deze asceet was in Griekenland zo beroemd dat zelfs Alexander de Grote hem wilde ontmoeten. Toen Alexander hem zei dat hij alles kon krijgen wat hij hebben wilde zei Diogenes: "Als ik alles kan krijgen wat ik wil, wil je dan een stap opzij doen want je staat in mijn zon."


Alexander was onder de indruk van dit wijze antwoord en zei: "Als ik Alexander niet was, zou ik Diogenes willen zijn." Hierop zei Diogenes: "Als ik Diogenes niet was zou ik ook Diogenes willen zijn." Een wijs man die Diogenes, misschien wel wijzer dan Alexander de Grote en de gemeente Rotterdam samen. Zijn dit nou voorbeelden van opmerkingen waar men in Rotterdam niet van gediend is? Of zijn ze soms bang dat de werknemers van de gemeente wellicht wijzer zijn dan zij zelf? Je zou het bijna gaan denken, maar die gedachte zal door hen ook wel als cynisch worden opgevat. In ieder geval doen ze er beter aan eens naar hun personeel te luisteren i.p.v. te proberen ze de mond te snoeren.

Het artikel vertelt vervolgens dat het meldpunt geen plek is om collega's te verklikken en dat 'meldpunt cynisme' daarom misschien een slecht gekozen naam is. Niet vanwege het woord cynisme, maar vanwege het woord meldpunt. Dat had eigenlijk steunpunt moeten zijn. Cynisch personeel is blijkbaar ziek en heeft steun nodig. Een mooie omkering van de feiten. Beter is om het meteen 'Meldpunt wijsheid' te noemen. Dan weten we tenminste waar we het over hebben. En wat dat is wijsheid? Een stapje opzij als je dat wordt gevraagd zodat de zon weer kan schijnen over je personeel.

(Mocht u deze cynische blog willen melden dan kunt u terecht bij meldpuntcynisme@sdr.rotterdam.nl)




Update 16 oktober: Het digitale meldpunt blijkt te werken. Mijn melding was al volgt: "Mijn collega zei laatst iets heel erg cynisch echt erg. Ik weet niet meer hoe die heet en ok niet precies wat die zei, maar het was wel heel erg erg." De reactie staat hier afgedrukt.